Wat wij bij stervende mensen gedaan hebben wat eigenlijk niet mocht.
In mijn 25 jarige carrière in de verpleegkundige zorg heb ik veel mensen in hun laatste levensfase mogen begeleiden. Dat is net als bij een geboorte een heel intieme gebeurtenis. Daar zijn namelijk ook alleen de mensen bij die er op dat moment toe doen. Het is geen prettige gebeurtenis en het was onze taak als verpleegkundige om deze nare situatie zo aangenaam mogelijk te laten verlopen. Het lijden zoveel mogelijk te verzachten en ze er zo goed als mogelijk overheen te helpen. Daarom heet het ook overlijden, omdat zij dan over hun lijden heen zijn.
In de meeste gevallen lukte het altijd wel om mensen comfortabel te laten gaan. Als het voor de stervende naar omstandigheden oké ging was het voor de naasten ook beter te doen. Als het goed verliep droeg dat weer bij aan de rouwverwerking. Ook net als bij de geboorte is het overlijden bij niemand hetzelfde. Ook al gaan ze dezelfde weg, het loopt altijd anders. Ik vond het altijd een hele eer en bijzonder om daarbij aanwezig te mogen zijn.
Er is een verschil tussen doodgaan en sterven
Doodgaan lukt iedereen wel maar sterven is een heel ander proces. Dat is de weg die naar de dood toe wordt afgelegd en dat is nog een hele kunst. Eerst wordt er nog gevochten tegen de dood en doen mensen er alles aan om maar hier bij hun geliefden te kunnen blijven. En dan komen ze op het punt dat het echt niet meer gaat en ze zich er aan moeten gaan overgeven. De bocht was niet meer te maken. Ik zei altijd dat mensen over het vinkentouwtje heen waren. Er was geen weg meer terug.
Op zo een moment wordt er wel eens nagedacht over wat ze op zijn minst nog willen hebben meegemaakt of gezien hebben om volledig los te kunnen laten. De stichting Doe een Wens of nu Make a Wish Foundation springt daar heel mooi op in. Zo kan iemand nog voor de laatste keer naar het strand of de dierentuin. Of het nieuwe huis van een van hun kinderen zien waar ze nog niet geweest waren omdat ze te ziek waren.
De laatste wens in het ziekenhuis was niet de maaltijd omdat mensen al geen trek meer hadden in eten
Veel mensen hadden nog een laatste wens en die was niet altijd toegestaan volgens de regels van het ziekenhuis.Ondanks dat niet alle laatste wensen mochten van het ziekenhuis deden wij dit soms toch. Zo wilde iemand nog een laatste sigaret roken maar was te slecht om nog naar de rookruimte gebracht te worden. Stel je voor dat diegene daar overlijdt. Dat wilden we niet riskeren. Toen hebben we met een plastic soepkommetje de rookmelder van zijn kamer afgedekt en de man nog een paar laatste hijsen van een sigaret laten nemen. Helemaal op kreeg hij hem toch niet maar nog even dat verlangen stillen en de smaak nog een keer ervaren was al voldoende. Als je sigaret jaren je vriend is geweest wil je daar ook graag afscheid van nemen. Deze meneer was er in ieder geval heel blij en dankbaar voor dat we dat zo gedaan hebben. En stiekem is het allemaal net nog even wat leuker.
De laatste afscheid van de hond
Wie een hond heeft weet hoe verbonden je kan raken met zo een dier. Veel van die mensen wilden toch nog heel graag afscheid nemen van hun dierbare viervoeter. In de tijd dat ik er werkte mocht dat vanwege de hygiëne absoluut niet. Nu is dat gelukkig anders. Maar wij dachten toen: die persoon gaat toch al dood en is toch al gewend aan de bacteriën die die hond bij zich zou kunnen hebben. Wat is het ergste wat er kan gebeuren?
Zo werden er kleine hondjes in het weekend in een tas mee naar binnen gesmokkeld en met de deur dicht kwamen ze er even uit. Als je zag wat dat voor de mensen deed vonden wij dat we goed bezig waren. Bij grote honden kon dat niet maar we probeerde het soms toch en dan lichtte we de baliemedewerker in. Als je het van te voren vroeg vonden ze dat in de meeste gevallen wel prima. Uiteraard alleen in het weekend of ’s avond. Anders brachten we mensen met bed en al naar de garage waar ze hun geliefde dier nog even bij hun konden nemen en een laatste aai en knuffel geven. Het ging niet altijd goed. Want soms gingen honden helemaal door het dolle heen op de kamer. Maar goed, dat had ook wel weer wat. De wens was vervuld en het diepe verlangen gestild.
In het hospice kan veel meer dan in het ziekenhuis
In het hospice ging dat wat makkelijker. Daar kon veel meer. Daar hebben we een keer een paard achterom laten lopen om zo bij de bewoner te laten komen. Dat was wel heel bijzonder om te zien hoe dat paard daarmee omging. Die was heel voorzichtig en kwam met zijn hoofd bijna op schoot zodat de persoon er goed bij kon. Alsof zij heel goed wist wat er aan de hand was.
Hoog bezoek
Ook hadden wij een keer in het hospice een mevrouw van 98 en die hoopte toch erg graag de honderd te kunnen aantikken. Helaas was dat haar niet gegeven. Het getal zelf maakte haar niet zoveel uit maar zij wilde graag dat de burgemeester bij haar op bezoek zou komen. Toen hebben wij de stoute schoenen aangetrokken en de burgemeester gewoon gebeld en de vraag neergelegd. Want nee heb je en ja kun je krijgen. En prompt die wilde maar al te graag langskomen. Want wie kan daar nou nee tegen zeggen? Mevrouw helemaal in haar nopjes en ze heeft zelfs de ambtsketting nog even om gehad. Iets wat natuurlijk niet mocht maar niemand die het zag en het was wel de kers op de taart voor die mevrouw! Vier dagen later was zij rustig in haar bed overleden. Of het door het bezoek kwam weten we natuurlijk niet maar wij geloofde dat wel graag.
De dood ontloop je niet
In het eerste ziekenhuis waar ik werkte was er een mevrouw die heel slecht ging maar weigerde op bed te gaan liggen. ‘In bed ga je dood’ zei ze. Zij zat dus alleen nog maar in de stoel die ze speciaal van huis hadden laten komen. Nu was het zo dat deze mevrouw valgevaarlijk was. Dat betekend dat als zij zou vallen zij zich ook ernstig zou kunnen bezeren. Maar deze mevrouw wilde absoluut niet op bed omdat zij zo de dood te slim af dacht te zijn. Er werd voorgesteld om haar dan op bed te dwingen en zelfs vast te binden omdat zij anders uit bed zou vallen. Maar dan heb je wel een doodsbange vrouw die tegen haar wil werd behandeld. Alleen maar voor een ‘wat als’. Zij zou op bed absoluut niet rustig blijven tenzij we haar zouden sederen.
Maar dit konden wij als verpleegkundige niet over ons hart verkrijgen. Daar deden wij het werk niet voor. Gelukkig zette het weekend in. Dat betekende dat wij als verpleegkundige de dienst uit konden maken. Het zou maandag verder worden besproken. Wij hebben daarom deze mevrouw aan haar wens voldaan en haar in de stoel laten zitten en natuurlijk goed in de gaten gehouden. De deur van de kamer moest openblijven en dat vond zij prima. Uiteindelijk was zij de dood toch niet te slim af geweest en is op zondagavond rustig in haar eigen stoel overleden.
Op de oude oncologie afdeling in het ziekenhuis, die als een van de laatste naar het nieuwe deel zou gaan van de verbouwing, waren de eenpersoonskamertje gesitueerd aan de saaiste kant van het ziekenhuis: het dak van de keuken. Die eenpersoonskamertjes werden ook wel de dodenkamertjes genoemd omdat als het heel slecht met iemand ging ze daar heen zouden worden gebracht. We probeerde natuurlijk de andere patiënten te beschermen tegen de narigheid die hun ooit ook boven het hoofd zou komen te hangen.
Het uitzicht van de eenpersoonskamertjes deed velen toch denken aan een crematorium
Vele wilden daar ook niet graag naar toe om ook de dood te kunnen ontlopen. Maar soms moesten ze wel en wisten wij ze altijd wel te overtuigen dat dat het beste voor ze was. Uiteindelijk waren ze er ook wel blij mee want ze hadden dan ook veel ruimere bezoektijden en het was een stuk rustiger. Vanuit deze eenpersoonskamertjes met het uitzicht van het keukendak zag je al die rokende pijpen uit het dak steken. Dat deed hen, gezien hun situatie, toch al gauw denken aan een crematorium. Een uitkijk die je mensen in hun laatste dagen net niet toewenst.
Als mensen zo ziek waren dat ze hun ogen niet meer open konden houden, maakte dat niet uit. Maar er was een meneer die nog prima rechtop zat en er toch wel veel moeite mee had om hier zijn laatste dagen naar te moeten kijken. Ook weer op een vrijdag probeerde wij nog wat leuks voor deze meneer te regelen. De nieuwe afdelingen van de chirurgie waren namelijk op de 5e etage en die keken schitterend uit op het station, de stad en het IJsselmeer. Dat gunde wij deze meneer wel. Dus wij heel braaf volgens de regels vragen of dat mocht en daar moest je altijd voor bij een dokter zijn. Toen wij voorstelde om meneer voor het weekend daar even heen te verhuizen lachte hij ons gewoon uit. Hij vond dat maar raar dat we hem daarmee lastig vielen en vond het een belachelijk idee.
Het weekend heeft vele voordelen
Maar zoals ik al schreef het weekend luidde ook deze keer in. Toen de meeste weekend ging vieren belden wij die vrijdag naar de collega verpleegkundige die het voor het zeggen hadden op de afdeling chirurgie. Deze legde wij het voor en begreep het meteen. Ze zei direct ja. Bij hun waren er toch bedden voor de maandag geblokkeerd voor de nieuwe opnames. Het was dus rustig en plek genoeg. Het was dat weekend schitterend weer en hij heeft het hele weekend daar gelegen en enorm genoten van het mooie uitzicht dat hem geboden werd.
Het zijn de kleine dingen die het hem doen
Als verpleegkundige zien wij al zoveel ellende. Dan is er niets mooiers om iemand zo te zien opfleuren van een voor ons simpel uitzicht. Maar als je zo ziek bent betekend dat heel veel. Het koste niemand wat maar was voor hem zoveel waard. Dit soort dingen maken het vak van verpleegkundige zo mooi en de moeite waard. Dat is waar ik het altijd voor gedaan heb.